Alles wat ik steel is niet bijzonder
en wat er ook is het gaat goed
haal een zoen van je mond
en berg het op in een fluwelen doos
De weg naar hartstocht kenden menige bocht
die vaak belopen werd alleen of samen
open stond de poort van een tuin
waar monniken verzonken in gebeden waren
Er waren weinig dingen gebouwd
enkele beelden bij een vijver
waar lelies omheen groeiden
en onze voeten het water menigmaal streken
Ik was de speler jij de marionet
van mijn woorden
we zwegen in een taal
dat met een knipoog werd vertaald