Er was eens een kaboutertje
Dat leefde in het Veigen bos.
Ze woonde in een paddestoel
Bedekt met Veigen mos.
Je kwam haa nooit vaak tegen
Want ze was wat schuw en bang.
Ze woonde er maar 4 dagen
En dus nog niet zo lang.
Ze is nu op visite
In het Dorpje van de Veigen.
Ik stamp haar huisje vrolijk plat,
Ze kan de Tieves krijgen!