Hij heeft nog nooit gedanst
Hij kent zijn doel.
Nog nooit is op zijn vale klerensmoel zomaar een lach verschenen.
Maar die nacht nadat de gek de nar had omgebracht
Kroop hij zijn bed uit, glimmend van pret.
En maakte hij onbespied een piroutte
Dank, dank riep hij: het monster is geveld
Hij oefende het woord "geschokt" voor morgen
En sliep als twintig ossen kunnen slapen
Straks is hij, voorde camara, vol zorgen
Natuurlijk is hij zwaar tegen geweld
Daar klinkt verdomd weer zijn belegen lied
Hij loopt op straat, ondragelijk rechtschapen
En ziet nog steeds, het echte monster niet