Lieve Israël,
Was jij niet Gods pracht en praal,
Zijn trots en veelbestoefte Graal?
Was je niet z'n verdoken Liefde,
Zijn Hoogste Opperkoningin?
Nu ja, zoals het er nu voor staat,
Geeft het toch geen enkele verdomde baat
Hoe men je verbloemde of hoe je heet...
Jij en je legio snertnamen zijn niet te vatten in één zin.
Als ik er dan tóch een paar moet geven:
Fabrikante van weesjes, Dievegge van het leven...
Op zo'n eretitels zul je wel fier zijn, niet !?
Of leef ik in een waan, en vergis ik mij ?
Allengs komt dé Dag, en trekt iemand de alarmbel,
Dan vervaagt je schijn-Heilige Land hopelijk héél snel
En zal Palestina weer jubelen en dansen –
Haar kinderen lachen en zingen... Of vergis ik mij?
Israël, goed geplamuurd leek g' écht wel 'n schoon madam,
Maar in wezen zijt g' enkel wat lege hulzen op 't macadam!