een minieme mutatie, was de zomer
(of op zijn minst het gevoel) kwijt
duisterde in briljante codes
waar het topje van de wolkenberg
alleen het panorama weerkaatst
ik, de blinde zie geen ijs
en leef in transparantie
onder de donder denken wij schulpen
veilig onder ijzerdronken beton
een laag testosteron voor de liefde
imitaties van het luchtledige (toch, geweld)
en daar facaderen wij, nog duisterderdandonkerder
begrijp ik de taal die niemand spreekt, zelfs ik niet
van stilstand is stil... en sporadische voortgang
en onze wederzijkse kinderliefde nog iets als echt was
wel heb ik ooit (nee nooit) aan iets anders dan ooit gedacht