Ik ken jou,
Geen enkel geluid, allen een stil briesje bracht jij mee,
vanuit jou nog niet geopenbaarde warme wereld, binnen in mij.
Daar was jou leven, je woonde in mij, maanden lang, en ik kende jou.
Je zorgde voor beweging, een voelen van aanwezig zijn, ik had je nooit gezien, maar ik kende jou.
Ik sprak met jou, vertrouwd en op elk moment, het bleef onder ons, want ik vertrouwde jou.
Jij kwam ter wereld, stiller dan stil, geluid verstomd, nog voor je geboorte, ik zag je lief gelaat, en ik herkende jou.
Nooit lopend aan mijn hand, maar als een zacht briesje om mij heen, jij bent bij mij, ik ben bij jou, mijn koningskind, ik hou van jou.