Spelend met een tol
wind waait door heur haar
en de zon op haar bolletje
waar is moeke toch gebleven?
of haar vader de herder.
De stenen lopen bol
ach wat is dat nu naar
nu moet ze op een holletje
draaiend tussen de stenen
het speelgoed tolt verder
verbrande daken en beroette muren
lege straten, gevallen beelden
de katten sluipen rond
de tol vallend naar beneden
ze kijkt omlaag uit haar erker
al sinds een paar lange uren
verstopt achter een paar benen
en misschien een stukje kont
St. Maarten kwam omlaag
door het dak, bed en haard
de kerk is leeg en verlaten
de oude rijke weelde
nu bezaaid met papier en steen
er was veel geroep en geklaag
tegen de priester met de baard
vader heeft gevloekd en gerend
net toen hij met haar speelde
ze vind het wel heel gemeen
moeke bleef echter graag
op de dag dat zij verjaart
mannen met hamers en bijlen
kwamen toen voorbij ijlen
ze snapte niet wat er gebeurde
toen het luider werdt voor de deuren
haar moeder bracht haar weg
naar de achterkamer en haar bed
buiten danste het vuur
en het was nog maar middaguur!
--------------------
het gedicht wekt waarschijnlijk een vage indruk op va het een of ander.
Wat eigenlijk de bedoeling was, is om een beeld te creeren van een kind
die naast een kerk woont, tijdens de beeldenstorm.
Dus....