Een namiddag van mijn leven
op open percelen
landschappelijk uitgespreid,
de zon aan de hemel
de warmte in ’t hart,
vissen op elkaar liggend,
spartelend met hun staart,
de alen kronkelend,
over elkaar,
een alledaags gebaar,
ik geniet van het genot,
een glas wijn in de hand,
de kreeft wordt gekookt, roze,
de oester leeggezogen,
de meeuw verbergt
zijn eieren:
Ik spreid mijn net
over jou.