Mijn gedachten dwalen,
alsmaar heen en weer.
In bekende kringetjes,
’t zijn er telkens meer.
Hoe kom je uit dat ritme?
‘t Ritme van ongerief.
Durf ik de stap te nemen?
Eén die me is, zo lief.
… maar wat zijn de gevolgen?
Komen gedachten terug?
Iets nieuws moet er komen,
maar ik ben niet al te vlug.
Mijn ’ik’ houd me tegen
voor het onbekende aspect.
Nu is het veilig,
veilig maar wel gevlekt.
Afleiding is troef.
De troef die het ’um’ doet,
maar uiteindelijk komen,
gedachten die eerder zijn ontmoet.
Was ik maar een knuffelbeer,
lief en zonder gedachten.