zuiver blood danst in riten, aanschouw de zelfkastijding
gestrekt over zwartgalligheid, over de zwelling rimpelding
lijd de verlossing aan een dikke tong en spreekt van dikwijls
een nieuwe melodie beklonken met de rode regen
ook al verdraag ik geen wijn, drijft morgenhoop
een end buiten bereik, dwaalt lusteloos het oog
om zwarte gaten de laatste leegte en oorsprong
van al wat leeft, met perkament omwonden
het keeltje is zo teer en blauw verwrongen
dood
niets kan zijn onder mijn handen
gestreld door asem gedwongen
in zwellichamen te veranderen
als splinters en later wanneer
zwetend vlees word gewassen
golvend spatten op twijfelrotsen
gewapend tot de gedoofde tanden
in kindertjes die in onschuld branden
en als god het wil (Ha!) morgen weer
...anders...