Uren kan hij vertellen over het kosmisch ei,
de oerknal , de broeikas en het uitdijend heelal,
geen probleem zo complex of hij vat het in getal
en ook in bridge en schaken is hij een kei.
Alleen dat zijn poes nooit komt liggen in zijn schoot
zit hem dwars, en houdt hem 's nachts wakker in bed
hij heeft alles geprobeerd: valeriaan op zijn broek geplet,
kattekruid, gerookte aal , en verse zalmmoot.
Het mag allemaal niet baten, hij blijft in nood ,
maar kijk; als hij nu droevig door de straten trekt,
volgt hem steevast een bonte stoet van dieren groot,
aan zijn kleren likkend, aan alles wat de reuk opwekt.
Alleen zijn poes ontbreekt en blijft zuinig uit zijn buurt,
over zijn leven een schaduw steeds, zijn humeur verzuurd,
daarom beitelt hij nu zijn grafschrift al in harde steen
-hier ligt één die alle wetten kende behalve één-