Cyclus
Bij ochtendgloren,
Als de dauw op de aarde neer valt
Ligt de stad nog te slapen,
En hoor je geen geluid.
Plotseling,
Komt er leven in de brouwerij
Als mieren die op pad gaan.
Krioelend door elkaar.
De stad komt tot leven,
Alsof het de eerste keer is.
Het overheersende kabaal
Blijft de ganse dag door gaan,
Alsof er geen morgen komt.
Pas als de zon is ondergegaan,
En de sterren aan de hemel prijken,
Komt de stad tot rust.
Wachtend op de volgende morgen
Dan begint het weer van voor af aan.