Kon gewoon niet praten
het lukte me niet
Het in elkaar gekropen
mijn hoofd gelegd in mijn armen.
Het niet zijn in het hier en nu
beelden getekend op mijn netvlies
Hij is heel dichtbij
het horen van zijn stem.
Zijn lichaam tegen de mijne
een koude rilling van angst
Het verbergen van mij gezicht
niemand mog mijn zien.
Het kwaad worden van machteloosheid
kon niet in het hier en nu komen
Van kwaadheid ging mijn tas
door de hele ruimte heen.
En rende weg van angst
geen tas meer, geen veiligheid
Niks kon me wat doen
gezeten bij de wc in elkaar gekropen.
Weet het niet meer
zit in het verleden
Maar moet naar het hier en nu
maar hoe kom ik er, hij is er maar steeds.