ze draagt een versleten oranje pofbroek
in haar gevlochten peenhaar
een houten clip
voor elke kwaal heeft zij een steentje
zoniet de amethist dan toermalijn
ruikt ze onraad dan een mantra
haar vingers vol ringen
koper zilver en goud
om het lot te dwingen
ze is al aan haar duizendste reïncarnatie
spreek haar niet over religie
ze is als heks verbrand
in vijftienhonderd en vijf
haar maak je niets meer wijs
het is haar laatste beurt op aarde
daarna is ze voorgoed bevrijd
jammer voor haar gebrek aan humor
kon ze maar eens hartelijk lachen
werd ze al eens verliefd
dan kwam alles
misschien nog
goed