Op een klein pitje.
Ik voelde voor jou, meer dan voor de anderen,
Maar een tijd is gekomen die alles zal veranderen,
Jij bent evenzeer maar een mens die ik probeer te begrijpen.
Wanneer jouw paden van mijn wegen scheurden,
Voelde ik een groot verlies van samenhorigheid,
mijn mond riep steeds naar je, maar ik raakte je kwijt.
Vermomd als gemene woorden die ik niet meen,
-Omdat ik je niet durfde huilen dat ik achterblijven zou-,
heeft alles in mij je lief, maar zonder mij, ik ween.
Mijn hart schreeuwt om kracht jou lief te hebben als toen,
jij wellicht nog niet gelukkig was, maar mij nog nodig had.
Nu is onze zusterschap klein voor een vreemde zoen.
En een ander, niet ik, heeft jou geluk gegeven.
Ik zal mezelf nu alle lelijke gedachten vergeven.
Zwarte roos.