Mémé,
Jij bent te vroeg weggegaan.
Ik wouw je nog zoveel vragen of zeggen,
Hoe het gaat op school, hoe het gaat met mij of hoe het gaat met jou.
IK wouw je nog zoveel knuffelen je een kus geven je omhelzen,…
Maar dat gaat nu niet meer.
Ik weet nu zeker dat je geen pijn meer hebt maar ik zal je heel hard missen,
iedereen zelfs.
Jij was iemand die je niet veel tegenkomt.
Iemand met een groot hard, waar veel mensen in kunnen wonen.
Je hebt mij als bijna eerste gezien.
Jij wouw mij zien en ik was er.
Als ik jou wou zien was je er.
Nu niet meer.
Al doet het pijn om dat te horen!
Als je er iemand tegenkomt dat je lief wil hebben dan mag dat.
Jij blijft altijd in mijn hart, zeker weten!
Jij was het vuur in de kauw, de wind heeft dat vuur uitgeblazen.
Wij willen het terug otsteken maar het lukt niet.
We weten het nu zeker, het is gedaan.
Ik wil je niet kwijt, ik hield van jou maar nu nog altijd maar op een andere manier.
Ik wil je terug!
Als je nu nog een grote wens zou kunnen vervullen: kom terug voor een paar dagen, weken, maanden, jaren en vertel me of de hemel bestaat en hoe het eruitziet.