Naar de eenden kijken we
Alsof het onze vrienden zijn
We lopen waggelend, jij noemt het
Fierelantijnend lanterfantend,
Naar de met kroos overgoten vijver
Je buigt je mond, die we vandaag
Onze snavels noemen
Naar mijn geluidsontvangertje links daarvan
En fluistert iets
Over eendenpoot en over eendenkroost
Terwijl een vijvertoerist
En zijn zoontje
Voeren ons kleine stukjes brood
En lopen langzaam verder