ZEVEN SLOTEN
Slotenmaker, maak mij zeven
Sloten open één voor één.
Ontsluit eerst voor mij de ster
Die mij wenkt al van oudsher.
Dat is van de sloten 't eerste.
Naar de ster verlang ik 't zeerste.
't Tweede slot is van het strand
Van het groene Hameland.
Dat is van de sloten 't tweede.
't Eiland van onaardse vrede.
't Derde slot is van de wouden
Van het duister en de koude.
Daar kan niemand mij uit redden.
Dat is van de sloten 't derde.
't Vierde slot sluit de rivier de
Waze. Dat slot is het vierde.
Eenmaal wil ik zien de Waze
Zoals kinderen en dwazen.
Slotenmaker, maak mij zeven
Sloten open één voor één.
't Vijfde slot ontsluit de grotten
Van de zwarte waterrotten.
Dat slot is het vijfde slot.
Wie een schuwe waterrot
Tot zijn vriend maakt heeft bewezen
Dat geen mens hem hoeft te vrezen.
't Zesde slot is van de veste
Vol geheimen van het Westen.
Dat is van de sloten 't zesde.
't Sluit van alle sloten 't beste.
Wat ontsluit het? Het geringste?
't Meeste of het allerminste?
Slotenmaker maak mij zeven
Sloten open één voor één.
't Zevende slot is van de stulp
Waar ik u uw loon zal geven
En in eenvoud zal gaan leven.
Ik bedank u voor uw hulp!