Daar zat een rupsje het at zijn buikje rond
wat er toen gebeurde was iets dat ze niet verstond
zonder te weten waarom, spon ze rond haar een cocon
ze vroeg het haar ook niet af
’t was iets waar ze zich volledig aan overgaf
In de cocon zat ze warm en van de wereld afgesloten
ze voelde er ook niets meer
ze verstomde en ging nergens nog om te keer
als je ze zag hangen dacht je, ‘t is er mee gedaan
niets was minder waar, maar ze kon het toen nog niet aan
Tot een heel mooie dag aanbrak
toen gebeurde het wonder
de rups die werd een heel mooie vlinder
echt een wereldwonder
Nu spreidt ze haar vleugels, fladdert ze rond
ze laat zich zweven blij dat ze bestond
ze maakt met al haar kleuren iemand blij
soms een ander maar het meeste mij