Buren zien geen mieren.
Mevrouw gaat om half 12 lekker zingen.
Buurman studeert.
Buurjongen oefent op zijn bass.
De andere loopt met de hond.
Buurmeid oefent hard op de piano.
Buurmeisje msn-t.
Mijn ouders doen boodschappen.
En mijn broer drumt.
Ik doe niets.
Ik gebruik alleen maar pen en papier.
Ik bestudeer iedereen als een kleine ontzichtbare mier.