Jaren lang heb ik in potten
de zinnen samen geperst,
en op sterk water gezet.
Voor wie ze lezen wil,
weet dan, dat tijd
ook dood kan gaan.
Hier maak ik geen woorden
extra mooi, om ze te laten lezen.
Ik ben nog jong,
en dood was ik al,
toen ik voor 't eerst
op deze wereld kwam.
Meidoorn valt uit de wolken,
en lava sist op de grond.
Laat mij maar zwijgend kijken,
in mij morrelen de dieren niet meer.
Ik heb deze zinnen dagenlang
gekookt, gesteriliseert,
en keer op keer kleefden
de dode dichters aan mijn vel.
Gisteren stierf de laatste zin,
in mijn sterke water,
vermoord, zonder adem te halen.
Gisteren stierf de laatste dichter,
gekromd om de zuigende pot
vol zonsondergangen.
Gisteren stierf de laatste moed
in mij.