Elke keer als ik jou spreek,
voel ik me zo alleen.
Je bent er wel maar toch ook niet.
Ik viel op jou,
dat merkte ik meteen.
We zijn niet samen,
maar toch ook wel.
ik zou niet zonder je kunnen.
als ik met je praat ook als ik het maar snel.
voel ik dat ze ons samen misschien ooit,
geluk willen gunnen.
bij jou voel ik me meer dan veilig.
en ook meer dan thuis.
bij jou ben ik druk of ben ik rustig.
Jij bent mijn wandelende huis.
Bij jou kan ik mijn tranen laten vallen.
En raar doen of we hebben een goed gepsprek
Jij bent in een woord geweldig.
Ik in een woord gek.
Jij,
Ik.
misschien wel wij.
maar schat je moet weten,
je bent zo prachtig mooi voor mij!