Geknakt Levensbegin.
De jeugd kan zonderling
verlopen,
In allerlei zonderlinge
patronen,
Terwijl je dat dan nu juist
niet ziet,
En in de veronderstelling,
verkeerd,
Het is allemaal heel
gewoon
Dan merk je geleidelijk
het is vreemd.
En bij heleboel anderen toch,
anders,
Je krijgt te horen er maar niet,
over praten,
Daarmee wordt dan het zwijgen
geboren,
En dat is het begin van verwarde
armoede
En een sociaal onbegrip, eenzaam
maar levend.
Vol vragen en vol verlangen, maar
gevangen.