REAL LOVE
ik zat daar maar, stilletjes op de gang, huilend, ik geloof het niet.
Ik bleef het maar herhalen in mijn hoofd, het kan niet ! het kan gewoon niet !
Het moet een andere jongen zijn iemand die heel veel op hem leek.
De zuster komt eraan, ik mocht bij hem. In de kamer zag ik de hartslagmonitor en
zijn slapende gestalte, het rustig op en neer gaan van zijn borstkas.
Toen ik naar zijn gezicht keek wist ik het, hij was het.
Hij die alles voor me betekent, waar ik alles aan kan vertellen, je kan me nu niet alleen laten.
Er piept wat, ik schrik op, hoelaat is het? ik kijk om me heen probeer me te oriënteren, ik kijk naar het bed
waar hij nog rustig ligt te slapen, ik zucht, geef hem een kus, bestudeer zijn gezicht om te kijken
of hij wakker word. Er verschijnt een kleine glimlach op zijn gezicht, hij doet langzaam zijn ogen open.
Ik kan het niet geloven en haal snel de zuster om te kijken of ik niet droom. Maar het was echt waar, hij is
bijgekomen! ik vertel hem hoeveel ik van hem houd, maar één vraag blijft achter in mijn keel hangen.
Hoe kan dit gebeurt zijn? ik raap al mijn moed bij elkaar en vraag het hem. Hij kijkt weg, en zucht diep.
Mijn ogen werden steeds groter, ik kan het niet geloven, hoe kan hij dat nou denken? Ik zou hem nooit bedriegen!
Ik zeg 'het is fout wat je gezien hebt je moet me met iemand anders verward hebben!' Hij keek me wantrouwend aan
maar toen kwam er een glimlach op zijn gezicht. Hij buigt voorover en kust me, ik voel die kus door mijn hele lichaam heen,
die tinteling, dat gevoel, ik kan er maar niet genoeg van krijgen.
We zaten urenlang te praten over van alles, als ik erover nadenk weet ik niet eens meer waarover. Ik herinner me zijn ogen,
zijn handen en zijn kussen. We liggen naast elkaar in het ziekenhuisbed, we liggen alleen maar er zijn geen woorden voor nodig.
Ik voel een hand door mijn haar gaan en kijk op, het felle zonlicht schijnt in mijn ogen, ik zie dat hij naar me kijkt. Ik loop naar hem toe,
geef hem een kus, m'n maag rammelt ik zeg 'ik moet maar eens naar huis toe'. We geven elkaar een lange afscheidskus en daar ga ik.
Thuis aangekomen blijf ik maar denken aan hem, ik krijg hem niet uit mijn gedachten. Ik schrik op, vermoeid kom ik overeind.
Dan luister ik nog eens, het is de telefoon. Slaperig wankel ik naar de telefoon, 'met Maaike' het is de zuster ze zegt dat het niet goed met hem gaat.
Ik word licht in mijn hoofd en herinner me nog dat ik een stem hoorde zeggen 'ben je er nog?' het word zwart voor mijn ogen.
Het volgende moment lig ik ook in het ziekenhuis de zuster was zo geschrokken dat ze een ambulance heeft gebeld om te gaan kijken, die zijn binnengekomen via de buren.
Ik ben weer bij kennis, de dokter zegt dat ik gewoon ben flauwgevallen omdat ik schrok en nog niks gegeten heb.
Ik vraag wat er met hem aan de hand is, waarom ik werd gebeld. De dokter zegt dat toen ik wegging het slechter met hem ging.
Ik wist niet hoe snel ik weer naar hem toe moest gaan. Hij lag te slapen, ik ging bij hem op bed zitten, half liggend. Hij opende zijn ogen en keek me
aan. Er verscheen dé glimlach, de glimlach waar ik verliefd op ben geworden.
SORRY HET IS EEN VERHAAL ! =D KUSJEE