Zij het nu een soefi of een fakir
Ik zag er toch ene echte alhier
Die als arme bedelende asceet
Op straatanimatie zat met zijn leed
Maar de stad eiste eerst een formulier
Die hij moest betalen als een bankier
Zelfs al zat hij daar schooiend op zijn reed
Arm, hongerige in lompen gekleed
Weer een dag niet eten met veel plezier
Zei hij het met naalden doorgeprikt dier
Toen trok hij er één uit en zuchtte wreed
Zie ik bloed en ik heb het al niet breed
Doch door het vele volk en zijn getier
Vergat hij heel vlug die belastingsklier
Want wat men op zijn vliegend tapijt smeed
Viel zelfs niet te dragen door een atleet