Mijn kleine beertje houd van kanoen
lekker varen op de grote zee
genieten van de koude wind
ze haren wapperen heen en weer
zo'n kleine jongen, verzopen in een zwemvest
kleine handen bij grote stokken
grote golf, bang en verdriet
hij wil nooit meer kanoen
grote golf, kleine jongen
kleine jongen, zo bang
bang van die golf
die golf van water
beer spoelt aan, op het mooie strand
verdriet van ontwetenheid
hij weet niet waar hij is
uren zoeken, niks te vinden
beer is op een eiland
waar niemand leeft
al zijn gedachtens
zo lekker fijn
luisteren kan hij niet
want mama zei nog:
ga niet in je eentje kanoen
mar kleine beer deed het toch
hij schreef een brief
en stuurde hem op
met een postzegel
en een envelop
brief in de fels
fles in zee
in de hoop van zegen
dat zijn mama hem vond