Ooit.
Ik loop over het strand,
Met me voeten door het hete zand.
De zon schijnt op me,
Alsof de stralen me willen doden.
De zandkorrels schuren de angst van me huid,
Een leegte wordt gevuld met verdriet.
Je ogen kijken als zonnestralen naar me gezicht.
Dwars door de leegte die is gevuld,
Kijk je naar het niets.
Elk geluid dat er is,
Gaat van je ene oor naar het ander er weer uit.
Het heeft geen zin om te schreeuwen,
Geen zin om te huilen.
Zou je me ooit nog zien,
Zou je me ooit nog horen?
Het liefste zou ik met je willen ruilen,
Om te weten wat je denkt.
Maar iets zegt me dat ik dat al weet,
En dat niet helpt.