Je krijgt een auto-ongeluk.
Overal waar je kijkt zie je scherven, alles is stuk.
Dan is er een volkomen duisternis,
Plots zie je een gang,
Héél erg lang,
En een trap en een deur die verlicht is.
Je gaat naar binnen en beleeft opnieuw,
Alle mooie momenten in je leven,
En je bent omringt met mensen die veel om je geven.
Langzaam gaan je ogen open,
En zie je de harde werkelijkheid,
Dat je een hevig gevecht met de dood strijdt.
Dan komt de dokter en de zuster binnen,
En zij vertellen jou, dat zij er altijd voor jou zullen zijn,
Ze geven jou iets tegen de steeds heviger wordende pijn.
Dan zegt de dokter, sorry wij kunnen niets meer,
Wij leggen jouw lot in de handen van de heer.
Deze droom beleefde ik echt,
Ik voelde me heel slecht,
Ik werd wakker hevig bezweet,
En wist niet waarom ik het deed.
Die kreet waar ik wakker door werd,
Maakte mij alert,
Dat ik dit niet wilde,
Hoe moeilijk ik het ook heb,
Ik moet vechten om te leven
Er zijn er toch ook nog enkele die om me geven.
Maar verlies ik ook hen,
Dan weet ik zeker
Dan volg ik die andere stem.
De pijn is nog steeds niet over,
Toch verlangt men dat ik een glimlach tover
Niemand ziet de pijn van binnen
Kan ik wel opnieuw beginnen.
Nu ga ik die uitdaging aan,
Zal ik me er door weten te slaan
Ik ben immers nog helemaal uit balans
Wie geeft mij die kans
Kan ik de mens om me heen wel vertrouwen
Kan ik wel een toekomst bouwen
Vragen waar ik geen antwoord op weet
Wie hoort mijn angst kreet
Onzeker ben ik nu in mijn leven
Wie wil mij de helpende hand geven.