Vooral de laatste dagen van haar leven,
was het moeilijk om aan te zien,
om iemand zo hard te zien vechten,
voor hooguit 2 dagen nog misschien,
wat was het moeilijk om te weten,
en tegelijkertijd weer af te vragen,
een lange tijd voor onzekerheid,
nog hoeveel uren, hoeveel dagen?
en dan zit je weer aan haar bed,
en stilte, je gevoel is niet uit te leggen,
waarom is praten toch zo moeilijk ineens,
terwijl je haar nog zoveel had willen zeggen,
ze is er nog steeds maar lijkt zo ver weg,
je zit zwijgend naast haar en kijkt nog een keer,
je zegt nog wat woordjes en geeft haar een kus,
je staat op, kijkt en gaat weer,
voordat je gaat draai je nog een keer om,
een stralende glimlach staat op haar gezicht,
lieve ogen kijken je aan,
je lacht en haar ogen gaan dicht,
je gaat haar kamer binnen, weer die stilte,
je geeft haar een kusje op haar wang,
plots weer die tranen in je ogen,
oh oma ik ben zo bang,
je pakt haar vertrouwde warme hand,
en voelt het stromende bloed,
en dan hoor je haar zachtjes zeggen,
stil maar kindje, het komt wel goed,
dit keer is het anders,
ze was te moe,
met stromende tranen,
kom je naar haar toe,
en dan zie je haar weer in d'r bed,
de tranen stromen over m'n gezicht,
ik kijk, nog wel die glimlach op haar mond,
maar dit keer met haar ogen dicht,
ik leg mijn hand weer op de hare,
maar ik voel niet meer dat stromende bloed,
toch, in gedachte hoor ik haar weer zeggen,
stil maar kindje, het komt wel goed,
Melanie Nijenhuis