Zondagochtend kwart over tien
En ik rol uit mijn nest
Ik neem een peuk, ’t is mijn laatste
Maar ach, dat vind ik best
Mijn keel is toch al zo droog als de pest
Ik zie flitsen van gisteren
En herinner me een feest
Dan draait mijn maag zich om en ik weet
Dat er drank moet zijn geweest
En ik zoop natuurlijk weer als een beest
Toen werd ik mij bewust
Van jouw aanwezigheid
Ik schrok me wild en dacht Wat nu?
En in mijn stommiteit
Zei ik Sorry, ik ben je naam even kwijt
Jij zei:
(refrein)
Mijn naam is niet belangrijk
Gisteravond was fout, ik moet nu gaan
Probeer me niet te bellen, daar ligt het niet aan
Maar ik heb al een vriend
Die om half elf bij het bushokje zou staan
Langzaam wordt mijn kop weer helder
En ik bekijk je nu wat beter
Ik zie het meisje van mijn dromen
Die staat te kloten met een veter
En zich haast want haar vriendje wacht, hiervandaan nog geen 50 meter
Ik probeer je te overreden
Blijf nog even, voor een ontbijtje misschien?
Je zei Dank je, maar ik moet gaan
Het is al twintig over tien
En sorry, maar je zal me nooit meer zien
(refrein)
Ik staar je na tot het bushokje
Waar je in zijn armen vliegt
En denk: Verdomd, je heette Hanneke