Dit is een verhaaltje dat ik schrijf voor Eliano. Telkens hij naar zijn bedje gaat leest de bomma een stukje voor. Misschien kan er iemand het ook voor zijn kindje Voorlezen.
De vier kaboutertjes
Toen ik gisteren morgen uit mijn bedje wilde stappen, zag ik ze nog net onder mijn bed wegvluchten.
Bliksemsnel legde ik mij op mijn buik en loerde ik onder het bed.
Maar helaas, ik zag ze niet meer.
Ik liep naar binnen en riep naar mijn mama
“Mama, er zitten kabouters in mijn slaapkamertje.”
“Maar jongen toch, dat zal je wel gedroomd hebben” lachte mama.
“Neen mama echt waar, ik heb ze gezien, ze kropen onder mijn bed.”
“Jongetje toch, kabouters bestaan enkel in sprookjes. Zij wonen in paddestoelen, niet in slaapkamers.”
“Mag ik papa’s zaklamp even gebruiken mama?”
“Neem ze maar uit de schuif,”zei mama schuddebollend.”
Ik zocht elk hoekje van mijn kamertje af maar van de vier kaboutertjes die ik had zien weghollen, was niets te bespeuren.
Ik zocht en zocht maar vond niets.
“Kom Steven, het is tijd om je klaar te maken en naar school te gaan!”riep mama ongeduldig toen ze vond dat ik te lang wegbleef.
Ik dacht nog lang na over de vreemde kereltjes met hun rode pinnemutsen en hun groene overals. Later in de klas zat ik nog steeds aan de dwergjes te denken.
“Steven, wat heb ik daarjuist gevraagd?” vroeg de juf.
“Vier kaboutertjes juffrouw,”zei ik
Al de kinderen uit mijn klas begonnen hard te lachen. De juf keek boos.
“Ik vroeg hoeveel dagen zijn er in een week”
"Zeven dagen juf.”
“Dat is juist Steven maar in het vervolg beter opletten hoor.”
Tenslotte dacht ik dat mama gelijk had en dat ik wel zou gedroomd hebben.
Gisteren avond ging ik voor ik tussen mijn dekentjes kroop nog even onder het bed kijken Maar er was niets te bespeuren.
Ik draaide en keerde, maar ik kon de slaap niet vinden.
Plots hoorde ik iets en ging rechtop in mijn bedje zitten.
Ik was er zeker van dat ik fijne zachte stemmetjes hoorde. Ik kroop uit mijn bed en knipte het licht aan en daar zag ik ze op het matje. De vier zelfde kaboutertjes als vanmorgen. Zodra zij mij zagen vluchten ze weg, terug het bed onder. Ik wierp mij op de grond stak mijn hand uit en ja hoor, met mijn vingertoppen had ik er nog net eentje bij zijn broekje te pakken.
Het ventje dat ik vast had was niet groter dan een koffielepeltje. Ik hield hem tussen mijn duim en wijsvinger vast en tilde hem op tot vlak bij mijn gezicht.
Hij had een witte baard en zijn haartjes krulden vanonder zijn puntmuts. Met bange oogjes keek hij mij aan.
Toen begon hij bevend te praten.
“O! Mensenkind laat mij toch gaan,” smeekte hij.
“Niet bang zijn kaboutertje ik wil je geen kwaad doen hoor.”
“Waarom heb je mij dan gevangen?”
“Ik had nog nooit een echte kabouter van dichtbij gezien. Nu ja in sprookjes boeken en op TV maar levend en echt, neen, nog nooit, daarom heb ik jou gepakt.”
“Wel, je hebt mij nu gezien, laat mij nu los.”
“Vertel mij eerst eens hoe jij heet en wat jij in mijn kamertje kwam doen?”
“Ik ben kabouter Tips en ik ben samen met mijn vriendjes op zoek naar de ring van onze dierbare koning Ramteplam.”
“Een ring van een koning? Wat zou die in mijn slaapkamertje doen?”
“Luister jongen ik heb nu geen tijd om je dat allemaal uit te leggen. Ik moet voortmaken, want als onze vorst zijn zegelring tegen vrijdag niet terug heeft, is hij geen koning meer.”
“Waarom niet? Vertel!”zei ik.
“Iedere maand komt de boze tovenaar Fantoombert naar de ring kijken. Als de koning de ring niet meer heeft word fantoombert zelf de koning. Al de kabouters worden dan verjaagd uit het elfenbos en in onze plaats komen er dan boze trollen in ons bos wonen die naar het mensenbos sluipen en kinderen omtoveren in giftige paddestoelen.”
“Wat eng zeg, Tips ik wil jullie wel helpen zoeken!”
“Neen, neen, dat kan niet, het gaat om onze eer wij zijn de speurders van de koning, wij moeten die ring vlug, vlug terug vinden.”
“Hoelang zoeken jullie er nu al naar?”
“Veertien dagen,”zei Tips een beetje sip.
“Ene hebben jullie reeds enig idee waar de ring is”
“Neen.”
“Zou een beetje hulp dan niet welkom zijn? Trouwens ik wil niet omgetoverd worden in een giftige paddestoel.’zei ik
“Ja, daar heb je wel gelijk in. Het is trouwens lief dat jij ons wilt helpen, hoe heet jij eigenlijk?” vroeg Tips.
“Ik ben Steven, ik ben zeven jaar, dus oud en slim genoeg om jullie te helpen zoeken.”
“Hum, jij ziet er wel betrouwbaar uit. Ik zal zien, ja, ja. Ik moet het wel eerst aan mijn drie andere vriendjes vragen. Zet mij nu neer.”
“Goed ik zal je op de grond zetten als je mij beloofd dat je niet meteen wegloopt.”
“Ik, Tip, beloof plechtig op mijn kabouterwoord dat ik niet zal wegrennen.”
Ik geloofde het ventje en zette hem voorzichtig op de grond.
Wordt vervolgd
fortuna: | Vrijdag, september 21, 2007 17:39 |
meeeer...! ;) Dit is echt pakkend. Zelfs voor volwassenen. Liefs |
|
Hilly N: | Vrijdag, september 21, 2007 16:52 |
Wacht met spanning op het vervolg. Wat schrijf je mooie verhalen. lieve groet, Hilly |
|
switi lobi: | Vrijdag, september 21, 2007 11:33 |
Ooooo wat een hèèrlijk varhaal bompa! Ik wacht in spanning af... Lieve groetjes aan bomma en Eliano, dikke kus! Liefsliefs, switi lobi |
|
lonely 1: | Vrijdag, september 21, 2007 11:13 |
vol spanning uitkijken naar het volgende deel!! heerlijk verhaal, ik bewaar het voor als kithana groot genoeg is om het te kunnen begrijpen, liefs, hilde |
|
honingbijtje: | Vrijdag, september 21, 2007 11:03 |
spannend......en daar moet Eliano slaperig van worden, ik zou subiet mijn kamer afzoeken. liefs honingbijtje |
|
roosjerood: | Vrijdag, september 21, 2007 07:59 |
heel mooi , een spannend verhaal , heerlijk om voor de kindjes voor te lezen | |
Windwhisper: | Vrijdag, september 21, 2007 07:21 |
Spannend....dit ga ik zekers uitprinten en aan mijn dochter en aan mijn schoondochter meegeven om voor te lezen Roger. De kinders zullen er van smullen Liefs Cobie Kuzzz met een knuf voor bomma en Eliano |
|
Auteur: rovago | ||
Gecontroleerd door: michris | ||
Gepubliceerd op: 21 september 2007 | ||
Thema's: |