Fragment uit 'De kelk' 7
Zijn wereld
Aardbevingen. Weer
zoveel doden. Vliegtuigen crashen.
De terroristendaad. Doden,
altijd meet doden. Zoveel
doden hier, zoveel doden daar.
Wou het maar ophouden!
Wanneer zullen we toch het
het geluk hebben? Wanneer
zullen we toch verlost zijn
van al deze plagen?
Alles moet 'clean' zijn en
zuiver. Waarom moet dit
alles gebeuren? En... God
laat het toe! Hij laat
dit alles gebeuren! Hij doet ons
treuren.
Wij willen het geluk, geen
oorlogen onder tranen. het
geluk, dat willen wij!
Willen wij het geluk? De
saaiheid? Willen wij
de saaiheid? O, wat willen
wij het geluk als de
zoveelste bom is gesmeten.
Als er weer een hart open
is gereten. Ocharme,
die wezen. Alléén, voor
een heel verder leven.
Wie laat dit toe? Wie is
dat wezen? Is het een
mens? Nee, het is geen
mens, zeker geweten. Dit
doet geen mens. Een
mens voert alleen maar
opdrachten uit.
Opdrachten die ons toekomen.
Van God dus. Of... van
iemand die zich God 'waant'?
God heeft ons alles gegeven.
God heeft ons altijd
alles vergeven. Hij heeft
ons enkel aangemaand.
Altijd heeft hij toegegeven.
Hij heeft ons het geluk gewezen.
Saai, zo saai, wij vervelen ons
in zijn wereld.
Zijn wereld is toch de onze
niet? Waarom zouden wij dan
moeten in saaiheid leven?
Wie kiezen voor het leven!
Hij moet het ons niet gaan
leren. Wij weten het.
Wij weten wat het leven is.
Het leven is...
Je weet wel, dat is het leven.
Wij zijn kenners
van het leven. Wij kennen
zelfs het heelal. Astronauten
getuigen: wij hebben er nooit
God gezien!