Uit 'Herboren' 12 (doorlopend gedicht)
Welvaart
Gebroken harten van verdriet blijven
eeuwenlang lijden. Wij gaan elkaar
bekijken. Een gelukkig land is een
uitnodiging. Welvaart, lokt hen
die niet hebben. Welvaart, is de
inzet van alle hebben. Paradijs
kortom, paradijs. De hunker naar
het paradijs, naar een paradijs.
Verdreven uit hun paradijs, allen die
in sereenheid leefden, die één
waren met het leven. Onbekommerd,
het leven was het leven. Dat
eenvoudig geluk werd kapotgemaakt.
In boeien geslagen en vèrweg*
overzee gebracht als slaven, om
de welvaart te dienen. Zij die tot
het 'minst' gemaakt zijn moeten
steeds de welvaart dienen.
Rechtvaardige koningen werden
afgemaakt. Keizers werden Gods
zonen gewaand, leven en dood
lagen in hùn handen. Zij dienden
niet, zij werden gediend tot het
leven ervan afhing. Tirannen.
Het doel van het paradijs op
aard'. Voor allen? Voor één!
Voor hèm die door de wind mee
was gewaaid. De weter, de
misbruiker. Hen verleid de sterkste
te zijn. Geen enkele vreemde
luis zal hier nog binnenvallen,
niemand zal jullie nog àf kunnen
pakken. Wij zullen veroveren
rondom ons en dààrna gans de
wereld. Wij zullen de meesters zijn,
zij de slaven. Wij zijn het ras
dat boven allen staat.
* De zwarten die uit Afrika werden 'geplukt'.