Je hebt me gegrepen,
ik zit vast in mijn woorden.
Mijn hoofd blijft maar slaan,
slaan tegen de spiegel, scherven.
Alsof ik twee personen ben,
ik hou van mezelf, ik haat wie ik ben.
Vergeven en vergeten hoe het allemaal zat,
de scherven in mijn hart, de scherven in mijn hoofd.
Troebel zijn mijn gedachten,
mijn zicht op de wereld niet helder.
Ik bevind me in het diepste van mezelf,
diep in mijn innerlijke kerker ben ik cipier.
De sleutel zit ergens in mijn hoofd,
als de code naar een vrouw haar hart.
Alsof ik verstrengeld zit in mijn eigen handen,
ik moet de sleutel vinden, maar het zijn zoveel sloten.