Ik durf m'n ogen niet te sluiten,
bang om je uit het oog te verliezen,
bang om de waarheid onder ogen te zien,
te zien dat je er niet meer bent,
Ik maak geen grapjes,
bang je te horen lachen,
om je mooie tanden en je diepe kuiltjes te zien,
die langzaam maar zeker vervagen in m'n gedachten,
Ik durf niet te luisteren,
bang je stem te horen,
te zeggen dat je van me houd,
te zeggen dat je me nooit in de steek laat,
Ik ben bang te spreken,
wachtend op die onderbreking,
wachtend op die zoen,
die zoen die alles weer goed maakte,
Elke traan die je liet vallen,
kwam harder aan dan een steen,
om hulpeloos jou aan te staren,
Die twee minuten duurde jaren,
Ik ben sterk als ik wil zijn, wie ik ben,
tot die tijs ben ik dood van binnen,