...
Meer nog dan rivier
moet men het water zijn
dat stroomt, dat leven geeft
aan dorstig land, aan dorstig dier
Zo woest als zee, zo kalm als meer
dan weer eb en dan weer vloed
dan een vijand, dan een vriend
ja, zo gaat het water, heen en weer
't Botst, 't golft, 't kolkt en 't stormt
't slingert, 't draait, 't valt en 't wast
maar van binnen blijft het immer nat
wordt door het landschap slechts gevormd
Het gaat door allerhande, en is in ieders'mond
en 't ziet zich vaak op de brandstapel staan
gespeeld, gesmeten, verlaten en verweten
enkel in het oog, steeds als anders vermomt
Dit alles is zijn pret noch zijn wil
noch voelt het zich hier-toe verplicht
en spijt en angst dat kent hij niet, want
wie zijn natuur volgt, is van binnen altijd stil
F.