achter het huis van ouwe Gijs ligt een even oude sloot
het water is helder als glas, de vissen zijn er groot
de bomen dromen langs de kant, de eenden dromen mee
dus waar hij woont noemt ouwe Gijs z'n huisje:"Weltevree"
maar in de bodem van de sloot daar broeit het rottend blad
daar ligt modder van jaren, dus neem er nooit een bad
blijf uit de sloot van ouwe Gijs, blijf liever aan de kant
dan is alles zoals het is, mooi zo, niets aan de hand
die ouwe Gijs is met z'n sloot behoorlijk in z'n schik
hij voert de vissen elke dag, ze worden groot en dik
hij ziet ze schieten door het water, helder als het is
als je maar niet in de bodem wroet, want anders gaat het mis
want in de bodem van de sloot daar broeit het rottend blad
daar ligt modder van jaren, dus neem er nooit een bad
blijf uit de sloot van ouwe Gijs, blijf liever aan de kant
dan is alles zoals het is, mooi zo, niets aan de hand
en toen, toen kwam die kwade dag, het was een hele groep
ze doken zomaar in die sloot, het werd een grote troep
wat vissen stikten in de prut, wat planten gingen dood
de badderaars, ze werden ziek, door 't baden in die sloot
want in de bodem van de sloot daar broeit het rottend blad
daar ligt modder van jaren, dus neem er nooit een bad
blijf uit de sloot van ouwe Gijs, blijf liever aan de kant
dan is alles zoals het is, mooi zo, niets aan de hand
de buurt, die sprak er schande van, zijn ze nou helemaal
je weet het toch: blijf uit die sloot, dat is 'n bekend verhaal
en ouwe Gijs was zeer ontdaan, zo werd er rondverteld
gelukkig heeft de sloot zich na een tijdje weer hersteld
maar in de bodem van de sloot daar broeit het rottend blad
daar ligt modder van jaren, dus neem er nooit een bad
blijf uit de sloot van ouwe Gijs, blijf liever aan de kant
dan is alles zoals het is, mooi zo, niets aan de hand