Ik wil een gedicht schrijven,
Met de woorden uit mijn hart.
Ik wil je laten weten,
Wat zich in mijn hoofd afspeelt.
Liefde, haat, verlangens, hoop.
Angst, eenzaamheid, troost, blijheid.
Jij, ik, wij, zij, hun, hen, iedereen.
Niemand, iemand, en de lege ruimte.
Ik wil weten waar ik voor sta.
Waar ik in geloof, wat ik moet doen.
Ik moet weten, of het zo goed is.
Is er iemand die van me houd?
Leegte, stilte, tranen, snik.
Drup, drup, over mijn wangen
Naar mijn kin, op de grond.
Een traan met een vraag.
Als je mijn tranen zou tellen,
Zou je weten hoe ik in het leven sta.
Als je nu bij mij zou zijn,
Zou je zien wie ik werkelijk ben.
Verdriet, pijn, angst, stilte,
Een trilling in mijn stem
Doet de stilte doorbreken,
En ik schrik weer wakker.