Max.
Max maakte van blijdschap de koddigste sprongen
hij kwispelde, blafte en draaide in 't rond,
zijn baas nam de halsband en zei, komaan jongen
en fluisterde toen iets wat hij niet verstond.
-Ik neem een lang touw mee om hem vast te binden
-ergens halverwege riskeer ik het wel
-en morgen zal iemand hem zeker wel vinden
-dan zijn wij reeds lang aan de bar in 't hotel.
Hij ligt vastgebonden in 't bos aan een boom
hij rukt aan het touw wijl hij stilletjes jankt.
Is dit werkelijkheid of een heel nare droom
word je dan door mensen zomaar afgedankt.
Hij was steeds zijn puppy, zijn held en zijn waker,
zijn kameraad, metgezel en huisgenoot
maar baasje negeerde zijn vriendschap steeds vaker,
wacht hem hier het einde, een eenzame dood?
Waarom toch m'n baasje, laat jij mij alleen
waar heb ik zo'n vrees'lijke straf aan verdiend
was ik dan zo nukkig, ontrouw of gemeen,
ik ben toch jouw jongen, jouw loebas, jouw vriend.
Ik blijf op jou wachten zolang als het moet
al verga ik van honger, van dorst en van kou
weet toch, mijn lief baasje, wat jij ook maar doet,
ik jouw hond zal blijven omdat 'k van je hou.
Frans Vanhove.