Ik las je schrijfsels. Ongekunsteld en oprecht vind ik ze. Wanneer je op andere momenten gehaspeld zou hebben, sta je hier sterk en bijna zelfverzekerd. Je gesproken woorden sluimeren nog in mijn hoofd als ik lees wat je enkele maanden geleden schreef. Je beschrijft je gemis om Haar. Haar. Niet ik, Haar. Je geeft haar een hoofdletter alsof ze op een troon geplaatst moet worden, alsof zij je hoogste zingeving is, was en altijd zal zijn. Het nieuwe krijgt een kleine letter, het is te nieuw. Te nieuw en het kan je niet doen vergeten. Ik ben nieuw. ik, met een kleine letter. Een nog te ontdekken oase, een nieuwe wereld waarvan je niet zeker bent of je er wel wilt blijven. Het Oude vertrouwde is nog steeds wat je koestert. Maar hoe gemeen en oneerlijk deze oase te gebruiken en toe te eigenen terwijl je steeds denkt aan Haar als je thuisland. In Haar schaduw bevind ik mij. Waar je zoekt tussen heesters en dwergstruiken, tussen de oleanders en de gaspeldoorns. Je klom zelfs in enkele fruitbomen om te zoeken naar de ster die niet langer aan de hemel staat. De bom is gevallen en de routine heeft je leven gebroken. Maar zij staat nog steeds aan de andere kant van de brug naar het verleden.