Zij zet het masker van Pantelone op
verandert van vrouw tot man
de buikt zakt en de armen
bungelen langs de romp
de stem is drie octaven lager
geeft de maanverdwaasde Pulcinella
- zaad vragende ogen en pruillip -
een klap onder haar gesteven kont
ruziet over de gezichten van de maan
hoe daarmee toekomst wordt voorspeld:
het gele gevaar en de zwarte pest
tot Arlechino kuitenflikkerend
gekke bekken trekkend de sikkelvorm
verhangt aan de riem van zijn broek
winden latend het podium verlaat
het doek valt en ieder grijpt weer
naar zijn en haar eigen gelaat