Bang en trots,
zo kwam je daar.
Niet te aaien,
haast ontembaar.
Ontstoken oor,
ineens alleen,
geen paarden meer,
alleen mensen om je heen.
Wat moest je nu,
wat waren dat?
Van die rare wezens,
rond je gat.
En toen kwam ik,
weer zo een,
ik joeg je op,
liet je om me heen.
Ik aaide je,
liet je lopen,
ben nu blij,
dat ik je kan kopen.
Ik gaf je een zadel,
ik klom op je rug,
je smeet me eraf,
maar ik kwam steeds terug.
We werden vriendinnen,
jij samen met mij,
je riep me steeds,
je hoort bij mij...
Meine kleine liebe Liberty