mijn dochter is een danseres, een elfje in het bos
soms is ze moe en rust ze uit, met haar hoofdje op het mos
dan kijkt ze naar de bladeren en lacht de vogels toe
dan vallen loom haar oogjes dicht, want ze is een beetje moe
dan droomt ze van de prins te paard en van zijn mooi kasteel
en dat hij alles voor haar doet, geen wens is hem teveel
en alle kinderen die ze krijgt zijn mooi en hoogbegaafd
hun kleren zijn van goudsatijn en ze praten heel beschaafd
ze leven dan wel duizend jaar, want prinsen gaan nooit dood
haar bloed is ook heel koninklijk, oranje, en niet rood
zo droomt ze verder, eindeloos, tot het late middaguur
zo droomt mijn elfje, klein prinsesje, want zij is puur natuur