Wind.
Onzichtbaar beheerst zij continenten
in altijd komen en weer gaan.
De levensadem aller tijden,
in koele bries of in orkaan.
Het boomblad toont gedwee haar krachten
in zacht geritsel of brekende tak
bij windkracht 2 of windkracht elf
dakpannen vliegen van het dak.
Als wind opeens orkaangeladen
heel manifest het land belaagt
de golven opjaagt in haar razen
niets ontziend vernield wat haar behaagt….
….dan wankelen huizen en bomen
verwordt de mens tot een pion
die weggeblazen moet erkennen
haar macht die alles overwon.
Maar bij ’t beheersen van haar kunnen
drijft zij de zeilgedragen vloot
naar verre einder zonder kosten
hulpvaardigheid die zij dan bood.
Zij jaagt de witgekrulde wolken
over het land, water gevuld,
om vruchtbaarheid ons aan te reiken
waarin haar nut zich rijk onthult.
Meedogenloos stuwt zij de hitte
vanuit het Oosten over ’t land.
Het rode zand van de Sahara
verspreidt zij met haar gulle hand.
Blokken beton die als bescherming
tegen de pier zijn aangevleid
tilt zij , als kleine houten snippers
omhoog, in ongeremde nijd.
Havens zijn zo tot stand gekomen
als schuilplaats tegen haar geweld
dat golven opjaagt hoog gedreven
zo menig schip heeft neergeveld.
Wind is er, zal er altijd blijven
wij wachten af , geven het aan
haar krachten voor komende dagen
of het ons voor de wind zal gaan.
th