acht tentakels van tenen
trippelen niet al te traag
over het plafond van het toilet
stokstijf sta ik in de deur
te sidderen, te beven
alsof ten dode opgeschreven
zo ver mogelijk van de gruwel weg gericht
straks haalt hij zich beneden
en liefst nog recht voor mijn gezicht
plots houdt hij halt
zwengelt en zwaait hij
met zijn harige poten
dreigend en doodsbenauwend
daarop was ik in de lucht geschoten
krampen en kolère
kan dat nu als ik niet even moet
helemaal alleen in huis
had ik maar iemand om hem weg te halen
dat hou ik hem nog te goed