Ik heb mijn HART ooit uit geleend .
En het beschadig terug gekregen .
Met altijd een helpende hand zo ging ik door het leven.
Ik gaf altijd al mijn liefde weg nooit hield ik iets apart.
En voor ieder die het nodig had die sloot ik in me hart.
Ik kreeg ook veel dingen te horen en die bleven altijd bij mij.
Ik was gewoon zo mens en maakte graag een ander blij .
Voor een anders verdriet een lach altijd was ik daar.
Nooit werd het mijn teveel altijd stond ik weer klaar.
Mijn hart gaf ik aan velen om dingen mee te delen .
Altijd liet ik me verleiden in goede en slechte tijden .
Maar waar zijn nu mijn vrienden met wie ik alles heb gedeeld.
Ik heb nu een bloeden hart dus hem geven doe ik nooit meer.
Nu weet ik pas wat pijn is nu mijn hartje ze hebben hem bezeert .
Want al mijn goede bedoelingen werden toch niet gewaardeerd.
Om mijn hart nu een dikke muur , ja een dikke muur van steen.
Ook al zegen nu de mensen dat ik hart ben en gemeen.
Want mijn hartje moet nu hellen want hij is stuk gemaakt.
Want nu ik iemand nodig heb hebben jullie mijn hartje diep geraakt.
Hij is nu aan het helen dus uitlenen doe ik hem nooit meer .
Mijn hart ken je verdienen en niet meer krijgen.
En de genen die mijn gemeen noemen kunnen beter zwijgen .
Altijd dag en nacht stond ik voor jullie klaar .
En nu ik dan zo hart ben valt het erg zwaar .
Als je hem goed behandelt mijn hart misschien verdwijnt dan die stenen muur.
Dus doe mijn hartje nooit geen pijn dan zal hij weer de jouwe zijn op te duur