'zij' is zo wonderschoon.
de vrouw voorkomend in zovele droom.
puntoren bedekt door lang zilver haar.
harp spelend, ziuver elke snaar.
niemand die haar schoonheid kan weerstaan.
en bij het uitspreken van haar naam,
vallen trosjes mannen voor haar.
gekleed in een zijden jurk,
vederlicht als een veertje gaat 'zij',
verveeld de mannen langs,
de hele rij.
totdat 'zij' geschokt blijft staan,
bij het horen van haar naam.
haar zeeblauwe ogen kijken 'hem' aan.
zonder iets te zeggen is 'hij' weggegaan.
verliefd wacht 'zij' nu op een teken van 'hem'.
nog steeds deze dagen zit ze klem.
nooit lost ze het raadsel op van 'hem'.
het raadsel van de man met het gouden zwaard.
ben jij misschien die 'hem'?
haar prins op het witte paard?