In iedere nacht, iedere wachtende minuut
verdrink ik onder jouw lijf dat zoveel groter
dan ik zijn kon adem vernauwde.
En ik stik, in de grove lijnen van jouw lichaam,
in de pijn, in jouw woede te zijn.
En alle gevoelens die volgden in de jaren
en iedere angst die ik opstapelde
van dat het zo niet had mogen zijn.
En nooit meer worden zou, zoals bedoeld,
dat samensmelten, nooit goed gevoeld.
En ieder beeld dat komt, ik laat het binnen,
kijk het met grote ogen aan, verdrijf
de vernedering, zoek mijn bestaan.
Om het goed te maken, voor mijn zijn,
om de leegte in te kleuren.
Beelden die niet vergaan,
moeten een ander gevoelsbestaan.