Het is terug. De balk, het zoeken.
Het was een lange weg naar evenwicht, hoe ik mijn voeten
kon plaatsen zonder die van jou te raken. Het hield me
recht, het voortdurend heen en weer bewegen en er steeds in slagen
een samenspel te zijn, naast elkaar – en soms over en in.
Nu beeft het, het is terug. Bewegen kan niet, want ik sta stil en jij
jij hebt verschoven. In een richting die voor jou voldoening gaf, er waren uren die je leefde – keek – zonder mij in je ogen, want er waren beelden
die je hoger brachten, je waande je daar en toen stapte je mis. Het verschuiven is van mij, mijn lippen.
Ik waan me blind.