Hier lig ik dan, m'n adem komt tot rust.
Een koel briesje in deze zwoele zomernacht waait langs de kust.
Eindelijk voel ik me weer even vrij nu ik ben ontsnapt aan de werkelijkheid.
Ik weet dat ik hier volkomen mezelf mag zijn.
Ik knipoog naar de hemel, m'n oog valt op de allermooiste ster.
Ze waakt altijd over me dat weet ik en ik glimlach.
Alweer het einde van een drukke dag.
Zoveel doden, ongelukken, virussen, zelfs moord en terreur.
De gang vol reclame en mensen die je iets proberen op te dringen bij de deur.
Op de scholen leer je niets nuttigs meer tegenwoordig.
De bomen worden gekapt, natuur vervaagt, gebouwen ervoor in de plaats, dag mooi uitzicht.
We helpen de wereld vooruit? dacht het toch niet.
Ieder mens ziet alleen maar wat hij wil zien, gelooft wat hij wil geloven en hoort wat hij wil horen.
Maar als we niets doen gaat straks de wereld verloren.
Is er niets meer, niets!
Ik sluit m'n ogen en trek mn knieƫn op.
Dit ben ik hier op de grond, het hart van de aarde voelend
wat haastig klopt onder mijn rug alsof het al weet wat voor zooitje we er van maken.
De economische crisis is nog maar het begin en niemand ziet het in.
Ik wou dat je bij me was dat ik m'n handen kon verstoppen in die van jou.
Het tikken van jou hart tegen dat van mij.
Dat ik met jou nog heel even mn droom kon leven nog even weg uit de realiteit.
Ik open mn ogen en slaak een zucht.
Nee, je bent er niet kwam je maar terug.
M'n handen grijpen de grond en ik druk me er krampachtig tegen aan.
Want aarde ik maak deel uit van jou bestaan en als het betekend dat iedereen z'n ogen blijft sluiten.
Zullen we samen ten ondergaan.